Is je tuinhuis dakbedekking aan vervanging toe of ben je gewoon op zoek naar een bedekking die bij de initiële constructie past, dan loont het om vooraf je verschillende opties te vergelijken.
Bij Tuinhuisstore kan je 2 verschillende dakbedekkingen kopen: EPDM dakbedekking en Shingles. Shingles zijn een leuke dakbedekking voor een tuinhuis omdat ze strak en modieus ogen. Bovendien zorgen ze samen voor een patroon op het dak van je tuinhuis wat een gezellige en authentieke uitstraling met zich mee brengt. Roofing is een optie wanneer je voor een tuinhuis met een plat dak kiest en een klassieke, eenvoudige tuinhuis dakbedekking zoekt. Beide soorten dakbedekking zijn duurzaam en prima bestand tegen allerhande weersomstandigheden. Zo blijven de spullen in je tuinhuis droog en veilig opgeborgen en heb je geen risico op lekken. Staat je tuinhuis dicht bij je woning, hou hier dan rekening mee wanneer je het dak kiest.
Stappenplan voor het aanleggen van dakshingles op uw tuinhuis
Shingles moeten steeds aangebracht worden op een egaal houten oppervlak. De hellingshoek van het dak moet minstens 25° zijn, is het minder dan 15° dan is het gebruik van shingles niet aan te raden. Is de helling tussen de 15° en 25°, dan moet u eerst een onderlaag van plak- en spijkerrol aanleggen.
Maak dat de ondergrond volledig droog en stofvrij. Meet de lengte van het ingesneden deel van de shingle op.
Trek horizontale krijtstrepen op het dakbeschot, beginnend vanaf de nok. De afstand tussen deze lijnen moet gelijk zijn aan de lengte van de shingle.
Aan de rand van het dak begint u met een rij shingles die ondersteboven liggen, de zogenaamde “voetshingles”. Lijm de rugstrook van de shingles in, evenals de punten van de lamellen. Druk de shingles op het dak en spijker ze vast met 6 asfaltnagels.
Plaats dan de volgende rij shingles, ditmaal met de lamellen naar beneden. Leg de rugstroken tegen de krijtstreep, zodat de shingles netjes over de voetshingles heen vallen.
Maak dat de lamellen steeds een halve lamel verspringen (halfsteens verband). Lijm de rugstroken op het dakbeschot en de punten van de lamellen op de voetshingles vast. Op de rugstrook slaat u ze telkens vast met een paar afsfaltnagels.
Breng op dezelfde manier de volgende rij aan, met de rugstrook tegen de volgende krijtstreep. Ook deze shingles moeten de vorige rij netjes overlappen. Werk op zo verder door, zo dicht mogelijk tot aan de nok van het dak.
Maak “nokshingles” door de shingles van elkaar los te knippen. Verwarm ze even met een verfföhn en vouw ze meteen in de lengte.
Lijm de gevouwen stroken in. Plak een strook op de nok en zet hem aan de rand met asfaltnagels vast. Breng op dezelfde manier de volgende stroken aan, zodanig dat ze de vorige overlappen. Maak dat de asfaltnagels niet zichtbaar zijn.
Werk het geheel aan de randen af met los geknipte shingles. Schroef als laatste een aluminium daktrims op de dakrand. Nadat u het shingle dak hebt aangelegd, kunt u dakgoten aanleggen.